Langs de stadse grachten, een bleke maan Ze lopen er als schimmen, en ik ken hun naam Ze hebben nachtenlang elkaar gekust Zij zullen nooit meer vinden, de stille rust De jaren zijn voorbij, waar is haar zachte stem 'K Heb veol te lang gezocht naar 't gevoel dat ik niet ken Wetend dat ze kijkt naar dit vreemd gezicht En luistert naar z'n woorden als een zoet gedicht Mijn liefste schat in Seerlands Daal Waarom spreekt gij nu voor mij een andere taal Ik wens je veel geluk, zoals het hoort Maar liever had ik hem toch wel stilletjes vermoord Hangt hij rond je hals een koord van goud Hij tooit je met veel kleuren, die waar hij van houdt Jouw eer heeft hij genomen, maar ook jouw stem geroofd En al mijn dwaze dromen die ik ooit heb beloofd. Langs de stadse grachten, onder de maan Loopt nog steeds die schim, en ik ken zijn naam In Seerlands Dale, wil je trouwen Dan ga ik maar op zoek naar andere vrouwen In Seerlands Dale ga ik rouwen