Het dorp waar ik zo van hou In mijn herinnering denk ik altijd aan jou Mijn dorp aan de haven waar ik zo van hou Al die de botters zij aan zij, er was haast geen plaatsje vrij, Je kon er lopen over plechten heen en weer Achter de dijk, de oude school met op de muur 'n gekrijte goal Waar de voetbaljeugd zich heerlijk kon vermaken In het avondrood, speelden kinderen met 'n boot In het dorp waar ik zo van hou Er was 'n herberg en 'n kroeg, waar de vissers al heel vroeg, Praatten over visvangst soms met 'n stuk in de kraag Er stond 'n kachel in de hoek en op de bar 'n trommel koek En het stonk er naar olie en naar teer De mannen waren lang op zee, Maar de opbrengst viel nooit mee En de meest wilde verhalen gingen rond De mensen hadden het niet breed maar ze deelden lief en leed In het dorp waar ik zo van hou Het kon spoken op 't IJsselmeer, de westenwind ging er tekeer Iedereen was zeer begaan als een botter was vergaan Men richtte zich naar god, bij het toeslaan van het lot Het geloof gaf je de kracht om door te gaan 'T hele dorp in diepe rouw, iedereen kende de vrouw Die alleen achterbleef met al haar kinderen En het kerkkoor zong van Bach, een mooi requiem die dag In 't dorp waar ik zo van hou (solo) Zelfs mijn herinnering aan jou zal vergaan Dat dorp, zoals ik het kende, zal niet langer bestaan Geen botter meer aan wal, visserij in verval Met weemoed denk ik aan jou terug En achter de dijk staat niet meer mijn oude school Waar ik me vroeger met mijn vrienden kon vermaken Over toen en mijn verdriet vat ik samen in dit lied Van het dorp waar ik zo van hou