Zij slaat haar mooie ogen neer Wanneer ik haar op straat passeer en gaat tersluiks aan mij voorbij Ze denkt aan wat haar moeder zei pas op met Mannen lieveling want mannen willen maar één ding Wie noemt haar naam Wie neemt haar hand In ons ontvaderd vaderland Dat met al 2'n loze kreten onze kinderen heeft bevrijd Van alle houvast en de hoop op betere bjd Want wie is wie En waar is wat En wat is waar Ventje van vier komt naast me staan en knoopt een praatje met me aan Dan trekt z'n moeder met een ruk ons kleine onderonsje stuk Je praat niet met een vreemde man Daar komen ongelukken van Wie noemt zijn naam Wie neemt zijn hand In ons ontvaderd vaderland Dat met al z'n loze kreten Onze kinderen heeft bevrijd Van alle houvast En de hoop op betere tijd want wie is wie En waar is wat En wat is waar heid Opa van tachtig wordt dement hij moet gaan kijken of het went maar in Die kale witte gang wil hij niet verder - klein en bang Houdt-ie z'n laatste poten stijf en huilt-ie als een kind van vijf Want wie is wie En waar is wat en wat is waar Heid