Ik heb griep. Snottebel dikker dan een atoombom. Allergist van de tyfus, hiep hiep hoera. De buren naast mij vieren een feestje, dus... Maar goed, kop onder een handdoek, katarakt van traantjes over mijn wangen, je ziet mijn gezicht niet meer. Ongeïdentificeerd incognito, de tel gaat, wie is deze pipo. Kan niet praten, wil niet praten. Ik adem Vix. Geen perkament affiniteit, geen ziel, verhaaltjes voor debielen. Ongedisciplineerd ik zweet als een hindoe, man, man, man, man, man. Wat zweet ik. Dat tientje tanken voor me Tomos kostte me de kop. Salaris zit verstopt, reserves zijn op. Theezakje in de mok laten zitten, verzadig ik mij hier op deze pak 'm beet twaalf vierkante meter. Geen zin in bagger, schijt, actualiteit, geen spijt! Stomverbaasd liep ik op straat en zag ik een poster aan de muur van een of ander dub-stepfeestje, maar dan echt zo'n poster waar je je kankerreet mee afveegd.