Hoorde gij ook, het geluid van de stiltehoorde gij ook, die hemelse muziek. Hoorde gij ook t gebulder der kanonnen Roep van de beschaving uit het verscheurde lijf. Ziede gij ook, het vuur uit de hemel Die miljoenen zonnen in een oneindig gat. Ziede gij ook, het vuur van de kanonnen Gloed van de beschaving in het verkoolde lijf. Voelde gij ook, dat onzekere tasten Naar enig houvast in dat oneindig gat. Voelde gij ook, dat klamme bloeden Bloed van de beschaving dat kleeft aan ons lijf. Proefde gij ook, de smaak van die kruiden Van de fijne spijzen in uwen bollen buik. Proefde gij ook, den bittere nasmaak Van het feest der beschavinge in uw gebroken lijf. Riekte gij ook, de geur van die blommen Geofferd voor God, bij een vurig gebed. Riekte gij ook, de kruitdamp en de lijkgeur Geur van de beschaving en het reukloze geld.