Als een vogel wou ik Altijd los van de grond Niet door zwaarte en massa gevangen Geen doel geen geloof Slechts de stilte daarboven En vrij van een eeuwig verlangen Maar ik werkelijkheid Kwam ik niet van de grond Verstikt in verstand en gevoelens Was ik loodzwaar vervuld Van verplichting en schuld En het geloof dat verlichting het doel is En toen kwam jij voorbij Zo van logica vrij Dat dat je niet wist van schuld en belofte En je fladderde rond Waar ik genageld stond Tot je neerstreek bij mij en ik bofte Je hebt jezelf zonder spijt Van je vleugels bevrijd En je wist ons een goed nest te bouwen Vol krullen en kroost Ook al was je soms boos Maar dat worden zegt men alle vrouwen Zoveel trager was ik Nog bij vlagen verstrikt In het web van het eeuwig verlangen En dan brak ik me vrij En jouw hart brak erbij Ook al kuste ik het zout van je wangen En al was je ontroostbaar Je hebt toch nooit zomaar De hele zaak op willen geven Je zei: zo ben jij En door jou zie ik mij En dat heb je elkaar dan te geven Ach ik snap er niet veel van Maar ben er wel deel van En blij dat je mij hebt gevonden Want wie weet is het waar En zijn wij bij elkaar Waar het niet gaat om vrij maar verbonden Dit klinkt misschien niet Als een liefdeslied Maar het is wel als zodanig geschreven Van een man en een vrouw En ik ook van jou En zo is het ook altijd gebleven