Ik zing een liedje voor de hopelozen Die levenslang nog nooit werden verstaan Misschien omdat zij andere wegen kozen Die wij met goed fatsoen niet durfden gaan Wij leven immers langs een vaste baan Bezaaid met dogma's en met zekerheden Waarmee we zijn vertrouwd van kinds af aan Die stammen uit een schoon en ver verleden Misschien hebben zij vroeger ook gebeden Misschien met zoveel meer geloof dan zij Die het alleen op vaste uren deden Als ging het om een alledaags karwei Zij wilden niet meer verder in de rij De vromen die hoewel ze goed belijden Elkaar in zijn naam dagelijks bestrijden Ten bate van hun kerk of hun partij Was steeds het koren van het kaf gescheiden De mens die dorstte naar gerechtigheid Had niet steeds dieper hoeven af te glijden Tot in het nihilisme van zijn tijd Nu is hij al zijn hoop en houvast kwijt En zoekt vergeeft naar ongeschonden rozen En strijd vergeefs zijn hopeloze strijd Ik zing een liedje voor de hopelozen