De inrichting is onbeschroomd ouderwets De muren zijn dof, de gordijnen zijn flets De dranken zijn goed, maar er is weinig keus De gevel is niet pretentieus Toch is het van oudsher hier dagelijks vol Het speelde in talloze levens een rol De insiders weten waarover ik spreek Een dierbaar cafeetje in Sneek Het stadje ligt in een agrarische streek En staat dan ook gunstig bekend om zijn kweek Met name de Sneekweek trekt zeer veel publiek Toch leeft men er vrij flegmatiek Een nieuweling vindt er maar moeilijk contact Totdat men hem kent en de achterdocht zakt Dan hoort hij verhalen van vakman en leek Omtrent een cafeetje in Sneek Zo was er een meisje van zeventien jaar Het enige kind van een wijnhandelaar Dat eens in de Jura een onderdak zocht Verdwaald als zij was op een tocht Ze vond aan de bosrand een onbewoond huis En voelde al aanstonts, hier is het niet pluis Ze waagde een blik door het raam en wat bleek Daar lag het skelet van een al jaren vermiste handelsreiziger in toiletartikelen die in zijn jeugd een keer had gelogeerd bij zijn oom en tante in Bordeaux en daar hadden ze bijna precies dezelfde lampenkap als in een cafeetje in Sneek Een jongen die aanleg voor boekhouden had Zocht passend emplooi in een tropische stad Hij kwam uit een bergdorp, was weinig gewend En zeker geen amusement Zijn spaarcenten waren al spoedig verbrast En hij werd maatschappelijk onaangepast Het scheen dat hij achter een speelhol bezweek Aan bloedverlies als gevolg van messteken, hem toegebracht door een voormalig muzikant die nog eens had gespeeld op een groot tuinfeest ter gelegenheid van de inhuldiging van een vestiging van een Europese fabriek die veel glaswerk leverde aan horecabedrijven, onder andere aan een cafeetje in Sneek U merkt nu wel hoe het cafeetje steeds weer Van invloed is op het sociale verkeer Hoe hier en daar gunter, ja zelfs overzee Men stuit op dit Sneekse café Het is onverklaarbaar en bijna occult Een feit dat de wereld met huiver vervult Ikzelf kwam bijvoorbeeld in een apotheek En zag daar een dame op leeftijd die een sterke gelijkenis vertoonde met de hospita van een goede vriend uit mijn studententijd die hem de huur opzegde toen hij een tafeltje in de gang had omvergelopen waardoor een asbakje was stukgevallen dat haar herinnerde aan een vakantie in Lugano Er waren namelijk in hetzelfde hotel twee Amsterdamse compagnons gelogeerd en daar was ze toen mee in contact gekomen en ze heetten Sam en Moos Dat doet me overigens aan een kapitale grap hahahahaha denken, maar onze tijd is beperkt, en trouwens, misschien had u hem al eens gehoord, bovendien is de grap bij nader inzien niet zo erg leuk Maar ter zake, die twee Amsterdammers zaten in de eetzaal altijd onder een schilderij van een gezin wat aardappels eet, en wat wil nu het geval, dat schilderij komt ook voor in een lied, dat tussen haakjes niet eens over wandversiering gaat, maar eigenlijk over, moet u opletten, u raadt het nooit, over een cafeetje in Sneek