Het was op de laatste dag van januari Winter op Schouwen Duiveland Morgen werd het alweer februari Een gewone zondag, niets mee aan de hand Beatrix, de kroonprinses was jarig De wolken en de lucht waren enorm Maar een deltaplan, ach dat leek voorbarig In die grauwe middag voor de storm De lucht hing laag boven de boerderijen Daar liep een jongen door het weiland heen Hij klom op de dijk en stampte op de keien Maar gauw naar huis, het regende gemeen En in de verte zag hij al door de ruiten De gezinshulp in het verpleegstersuniform Het woei nou echt te hard Hij ging niet meer naar buiten In die kille middag voor de storm En 's avonds kwam oom Hendrik op visite Die zei te voelen dat het spoken ging Toen ging het gesprek weer over suikerbieten De ARP, de kiesvereniging Geen enkel jongensboek kon hem meer boeien Hij ging naar bed met zijn beer en zijn speelgoedaap Hij viel in slaap met in de verte koeien Die loeiden in de stilte voor de storm Die loeiden in de stilte voor de storm