Midden op het grote plein Staat het stalletje van Katrijn Mooie blommen, mooie blommen Mensen, hierheen moet je kommen 'K heb margrieten, mooie anjers 'K heb violen, zulke kanjers Rode rozen, korenbloemen Veel te veel om op te noemen Lelietjes van twintig centen Prachtig mooi, je ruikt de lente Daar komt kleine Pieter aan Bij het stalletje blijft hij staan Wel m'n jongen, zegt Katrijn Wat zal 't wezen? Wat zal 't zijn? Irissen met lange stelen Wil je paarse? Wil je gele? Zestig centen maar, de tien Wil je roosjes van misschien? Moet je ze voor moeder halen? Neem dan lellietjes-van-dalen Nee, zegt Pieter, wel het was Voor de juffrouw van de klas Weet je, ze verjaart vandaag En nu geef ik haar zo graag Bloemen met gele hartjes Maar ik heb alleen twee kwartjes Lieve jongen, zegt Katrijn Dan krijg je van mij jasmijn Kijk, daar gaat hij met zijn petje Een zijn prachtige boeketje Mooie bloemmen, mooie bloemmen ...