Kleine Jan werd bijna zeven. Wilde dolgraag een gitaar. Maar z'n moeder zei m'n jongen, dat krijg ik niet bij elkaar. En Jantje pakte toen z'n spaarpot en ging naar een speelgoedzaak. Daar kocht hij een zak ballonnen en hij schreef toen op een kaart. Er zweeft langs de wolken een blauwe luchtballon. Daaraan hangt een kaartje met lieve pap ik kom. Ik ben bijna jarig, wil dolgraag een gitaar. Oh allerliefste pappie maak Jantjes droom toch waar. De ballon dreef naar het zuiden, kwam bij rijke mensen aan. Toen ze op het kaartje keken, kwam er in een oog een traan. Want hun eigen kleine jongen was gestorven vorig jaar. Daarom gaven zij aan Jantje voor z'n verjaardag een gitaar. Er zweeft langs de wolken een blauwe luchtballon. Daaraan hangt een kaartje met lieve pap ik kom. Ik ben bijna jarig, wil dolgraag een gitaar. Oh allerliefste pappie maak Jantjes droom toch waar. Er zweeft langs de wolken een blauwe luchtballon. Daaraan hangt een kaartje met lieve pap ik kom. Ik ben bijna jarig, wil dolgraag een gitaar. Oh allerliefste pappie maak Jantjes droom toch waar.