Jantje wou zo graag gaan spelen Maar hij durfde niet te gaan Met zijn voetbal in zijn handjes Bleef hij bij het ziekbed staan Koortsig waren moeders lippen Ach wat hijgde moeders borst En hij hoorde haar toen fluisteren Jantje, moeder heeft zo'n dorst En buiten riepen de vriendjes Jantje, kom nu toch gauw Dan gaan we fijn samen spelen Met die voetbal van jou Met de tranen in zijn ogen Nam hij toen zijn voetbal mee En verkocht die voor een gulden Aan de jongen van benee Nu kon hij wat lekkers kopen Voor zijn allerliefste schat De allermooiste blauwe druiven Die de groentewinkel had En buiten riepen zijn vriendjes Jantje, kom nu toch gauw Dan gaan we fijn samen spelen Met die voetbal van jou Buiten adem kwam klein jantje Met de druiven in zijn hand In de armelijke kamer Bij het schamele ledikant Moesje, riep hij toen heel zachtjes Moesje, kijk me toch eens aan Maar zijn moedertje die keek niet Zij was heel stil heen gegaan En buiten riepen zijn vriendjes Jantje, kom nu toch gauw Dan gaan we fijn samen spelen Met die voetbal van jou.