Mijn God, ik kom naar u. Dan ben ik veilig; Ik heb het u gezegd, en blijf het zeggen: Ik heb u nodig, Heer. De rest is overbodig De mensen hebben andere idolen En wringen zich voor hen in honderd bochten, Maar ik zal dat nooit doen. En zelfs hun naam niet noemen. Mijn God, u vult mijn bord. U vult mijn beker: U hebt iets moois bedacht, en straks is het van mij. U houdt mijn hele leven in uw handen En ik kom goed terecht, want dat hebt u gezegd. De hele nacht lig ik aan God te denken; Ik voel dat hij er is. Zijn wijsheid geeft me rust. Dan word ik blij, en zeker van mijn redding: Ik leef, ik leef naast God. Ik val niet uit zijn hand. Want u zult mij niet zomaar laten sterven; Ik hoef niet naar het graf. Want u laat mij niet los. U wilt mij leren waar ik u moet zoeken: Heel dicht bij u, mijn God, zal ik gelukkig zijn.