En dan kom ik vrolijk aangewandeld Door de velden, naar het steen. En ik drink je heldere koele water En het lest mijn dorst meteen. En in de havens, kijk de boten Nu nog hoger op het water. Van een nog blauwere oceaan Tegen luchten van later. En ik zal lopen, ik zal praten. Zal ik. En de regen valt op mijn gezicht. Nooit meer zo oud word ik Nooit meer zo zwaar Altijd licht. En oh, oh, dan jij. Oh jij! Jij jij jij jij... Eindelijk jij! En je zal me in je armen nemen, stevig in je armen nemen weer. En ik zal er niks achter zoeken, gewoon ondergaan. Nooit meer bang, nooit meer... En ik zal me uit kunnen rekken Mijn lijf en leden kunnen strekken. Tot aan de hemel vrij. En ik zal de sterren kunnen raken, maar ik zal ze laten. Want de mooiste staat eindelijk weer naast mij. Oooh jij, jij. Ooh jij! Ooh jij! Jij jij jij jij jij. Eindelijk weer, weer, weer naast mij. Mij mij mij (...) En we lopen en we praten En de regen valt op ons gezicht. Nooit meer zo oud zijn we Nooit meer zo zwaar Altijd licht. En je zal me in je armen nemen Stevig in je armen nemen weer En ik zal het ondergaan Oh want jij, eindelijk jij. Met de sterren in je ogen en een glimlach op je gezicht. Ooh jij, oh jij, oh jij, Jij jij jij jij jij, eindelijk, eindelijk weer naast mij. Mij mij mij (...) Oh jij. En we lopen en we praten. Door de velden, naar het steen Kijk de boten, kijk de boten. Nog hoger op het water.