M'n duivel is verdwenen, Dus ik heb weer goeie zin. Ik neem het leven op de hak, En alles waait erin. Ik drink Bacchus onder tafel, En het is alle dagen feest. Mensen houden van elkaar, En van mij nog wel het meest. En als mijn duivel ooit terugkomt, Ook al is 'ie zo gemeen. Als m'n duivel weer terug is, Dan drinken we d'r één. Mijn wereld is een sprookje, En voor de wolf is niemand bang. Ik zwaai wat met mijn toverstaf, En ik leef gelukkig lang. Er zit een engel op mijn schouder, Die op alle tongen piest. We spelen Russische roulette, Maar er is niemand die verliest. De een is nog mooier dan de ander, Toch zijn we allemaal gelijk. We gaan nooit meer naar bed, En we worden slapend rijk. De wereld is een schip, En ik zit boven in de mast. De engel op mijn schouder, Houdt zich stevig vast. We bedwingen zeven zeeën, Altijd zonder averij. Mijn kompas wijst naar de hemel, Niemand denkt aan muiterij. Dus ik zet ramkoers naar de zon in, Doorklief het schuim van het heelal. Tot mijn zeilen opgebrand zijn, En ik als Icarus weer val. M'n duivel is terug.