Aan het strand stil en verlaten Bij het klimmen van de maan Ziet men daar een aardig paartje Zeer van weemoed aangedaan Liefste ik moet je gaan verlaten Morgen ga ik weer naar zee En dan trouw ik als ik thuis kom Hier op Hollandse stille ree Maar zij sprak: "ach liefste mijne Spreek zo ver niet in het verschiet En die dingen zie je niet." Aan het strand stil en verlaten Ziet men daar een meisje staan Die al turend en al smachtend Wacht de komst van hare man Hij zou immers wederkeren Hij beloofde haar toch trouw En dan krijgt zij zo'n verlangen Word ik toch zijn lieve vrouw Maar hij keerde nimmer weder Want de dood waart om ons heen En zij keerde telkens weder Aan het strand stil en alleen