Er was eens een prinsesje en ze heette Tierlantijn.
Ze was zo mooi als enkel maar prinsesjes kunnen zijn.
Haar vader was een koning en haar ma was koningin,
En gistermorgen waren zij zo nijdig als een spin!
Wat was er dan? O jee, o jee, o jee, wat was er dan?
Ze wilden, dat ze trouwen zou, al met een edelman.
Het moest een echte prins zijn, of een graaf, of een baron,
Het liefst een heuse koningszoon, maar als 't niet anders kon
Desnoods, desnoods een generaal van 't koninklijke leger,
Maar Tierlantijn zei vol venijn: Ik wil een schoorsteenveger!
Dat kan toch niet, dat kan toch niet, zo riep de koningin,
Een schoorsteenveger? Akkeba! Dat is toch veel te min,
Hier zijn drie prinsen, Tierlantijn, en allemaal zijn ze echt:
Prins Diederik, Prins Roderik en ook Prins Adelbrecht.
Nu mag je kiezen, Tierlantijn, wie wil je? Diederik?
Hij is een goede prins, al is hij ook een beetje dik.
Of wil je liever Roderik, hij heeft een lange neus...
En Adelbrecht is wel wat dun en magertjes, maar heus
Hij heeft een jas van hermelijn en ondergoed van jaeger!
Maar Tierlantijn zei vol venijn: Ik wil een schoorsteenveger!
Dan is er niets meer aan te doen, zo sprak de koningin.
Dan moet het maar, dan moet het maar, je krijgt alweer je zin!
'T Prinsesje kreeg een sluier en de bruiloft werd gevierd
En alles werd met vlaggetjes en bloemetjes versierd.
Prins Diederik, prins Roderik en ook prins Adelbrecht,
Die zaten hard te huilen, (maar dat komt wel weer terecht),
En alle mensen dronken wijn en aten kaviaar.
De schoorsteenveger was zo blij, hij hield zoveel van haar!
De koning zei: Wat is hij zwart, hij lijkt precies een neger.
Maar Tierlantijntje danste met haar knappe schoorsteenveger
Поcмотреть все песни артиста