Ik ben Jip. Ik ben Janneke En we wonen naast elkaar. Hij heet Jip, zij heet Janneke. En we spelen soms bij hem en soms bij haar. We spelen in het huis van mijn mama deze keer, We kunnen niet naar buiten want het is zulk lelijk weer. Kom dan Jip, toe dan Janneke we springen op de bank op en neer. Ik ben Jip. Ik ben Janneke En we wonen naast elkaar. Hij heet Jip, zij heet Janneke. En we spelen soms bij hem en soms bij haar. We spelen in het huis van mijn mama deze keer, We kunnen niet naar buiten want het is zulk lelijk weer. Kom dan Jip, toe dan Janneke we springen op de bank op en neer. Ik ben Jip. Ik ben Janneke En we wonen naast elkaar. Hij heet Jip, zij heet Janneke. En we spelen soms bij hem en soms bij haar. We spelen in het huis van mijn mama deze keer, We kunnen niet naar buiten want het is zulk lelijk weer. Kom dan Jip, toe dan Janneke we springen op de bank op en neer. Heel stout.