Als 's nachts de stad zo langzaam aan een beetje stiller wordt, De kroegen sluiten, lichten uit, de lucht wat killer wordt, Uiteindelijk iedereen is ingestort... Dan ben ik weer op zoek naar jou. Als alle dronken idioten weer aan 't slapen zijn, En alle hoeken van de pleinen weer verlaten zijn, Als er alleen nog lege straten zijn... Dan ben ik weer op zoek naar jou. En ik maar lopen door 't donker in de regen; Ik kan er niks aan doen, ik hou mezelf niet tegen. Ik zie je straks in elk geval, ik denk aan wat ik zeggen zal, Of slaap je al... slaap je al? Als om een uur of vier die godvergeten stad weer slaapt, Alleen de nachtploeg uit verveling aan de koffie gaat, Heb ik de moed weer bij elkaar geraapt... En ben ik weer op zoek naar jou. En ik maar lopen door de bliksem en de donder, Ik kan er niks aan doen, ik kan gewoon niet zonder. Ik zie je straks in elk geval, ik denk aan wat ik zeggen zal, Of slaap je al... slaap je al... of slaap je al... slaap je al?