Voor, in en na de expressie; Een vage koortsachtigheid. Het is fijn als zij mij deels begrijpt. Ik druk mijzelf uit. In blauw licht; mijn Zon. Hier waan ik. Vertrouwd - de vingers, de ruit. Eenvoudig - het kader, de spijs. Het is fijn dat niemand mij bekijkt. Dit alles. Dit zien en horen Is een hebben op afstand. Dubbele punt. Apostrof. Haakje sluiten.