Als wormen; doof, stom, Blind en oraal gefixeerd. Allen tastend zonder grip In een gigantisch spiegelcocon. Geketend aan niets anders Dan onszelf en ieder ander. Alles wat mij bevalt, Ontvalt me. In het midden ligt - Mager en bebloed - Een oud vriendin. Haar gezicht lijkt te spreken, Maar raakt overstemt door Het geluid van nieuw verkeer. Niemand luistert echt. Als wormen; doof, stom, Blind en oraal gefixeerd. Allen tastend zonder grip In een gigantisch spiegelcocon. Draaiend, zwaaiend; Een op hol geslagen carrousel. Ik ben plezier en stagnatie. En wij - wij hebben Een fantastische tijd. Ik ben plezier en stagnatie. En wij - wij hebben Een fantastische tijd. Houd mij onder Brandend water.