We zijn niet getrouwd, we tarten het lot. Haar laat het koud zij gelooft niet in god. Mijn geest is zo sterk maar het vlees blijft zwak. Ik weet wel het is erg maar haar huid is zo zacht. En haar ogen als een engel mijn vriend van boven gezonden waar heb ik dit aan verdiend. In de donkere nacht staar ik stil voor me uit. Moe van het wachten maar morgen wordt ze mijn bruid. Voor haar wil ik sterven voor haar door het vuur voor haar zal ik werken mijn leven lang ieder uur. Want haar ogen als een engel mijn vriend van boven gezonden waar heb ik dit aan verdiend! Met een ring in mijn hand naar haar huis verderop. Daar zag ik haar net een ander aan de rand van het bos. Zijn hand op haar heup en hij kuste haar mond. Mijn ziel in de kreukels en mijn hart op de grond. Want haar ogen als een engel mijn vriend van boven gezonden waar heb ik dit aan verdiend. Hij blies als eerste zijn laatste adem uit. Man wat ging ik tekeer met die steen in mijn vuist. Als tweede mijn liefste en wat schreeuwde ze luid. Mijn mooiste mijn liefste mijn alles mijn bruid. En haar ogen als een engel mijn vriend naar boven gezonden waar heb ik dit aan verdiend.