Diep verscholen Tussen deze en de andere wereld Ligt een rijk der schimmen Het woud der verdoemden Zielen van krijgers Lang geleden eerloos gestorven Besmet door het gewijde water Verlieten zij hun ware goden Herboren wordt een oude ziel Die destijds wel eervol viel Christenbloed kleefde aan zijn staal Eeuwenlang weerklonk zijn verhaal In Wodans hal kreeg hij zijn zetel Doch nu rijdt hij opnieuw vermetel Om de verdoemden te verlossen Zal hij treden in de duistere bossen Het woud omgeven door een vuige mist Die walmt van geboden en witte list Maar heidens staal ontsteekt heilig vuur En spoedig verdampt de mistige muur Onversaagd betreedt hij de nevelen Waar verlorenen zonder hoop prevelen In naam des Zegevaders roept hij hen aan Aarzelend komen zij rond hem tezaam "Zijn jullie bereid Je verloren eer te herwinnen? De schandvlek der bekering Voor altijd uit te wissen? Volg mij en rijdt! Volg mij terug naar de wereld! Volg mij en rijdt! Volg mij en wreek je zielen!" Grimmig gejuich klinkt uit ondode kelen Rijden zullen de verdoemden met velen Vlees eens meer razen zij door de wolken Hun staal weer de schrik der christenvolken Kerken vergaan tot as en priesters sterven Terwijl zij Hangbaard roemen en runen kerven Het volk van de Hoge herwint het eigen hart Na meer dan duizend jaren bittere smart Hoog in de wolken Kijkt een oog naar beneden Tussen twee raven Verschijnt een wrange lach Hoog in de wolken Ziet Hij neer op zijn kind'ren Tussen twee wolven Verschijnt een bittere grijns