Snijdende noordenwind start een eindeloze winternacht Verenigd bij 't vuur na de strijd Verruiming der geest heeft onze zielen alhier bijeen gebracht De geest die terug staart in de tijd Jaren uitzichtloos waar ijver almaar rijst Een generatie verloochend, kleuren der leven vergrijsd Dagen enerlei, een eindeloos cirkelgang Ten lange lesten gevormd tot de bevrijdingssdrang Gelijk een bloesem die eerstmaals zijn stam uit de bodem reikt Zonder het daglicht haar bestrijkt Met het uitzicht op leven evenwel haar takken spreidt Ontbrekend aan zon en water bezwijkt Zowaar richt ik tot u, de god die ik heb verjaagd Verleen uw heerlijkheid, die eens onjuist is geslaakt Eertijds levensvree, uw zang wordt zalig verstaan Rijk geboren, doch van aard der wijsheid ontdaan