In sluiers, wit op vleugels
Vlieg ik onbeteugeld over land en wind
De waanzin razend tegemoet
Mijn lief, ik kom, ik kom
Jij wacht op mij, als man, als teken
Alles gaat voorbij en toch
Als prille lentegroet
Hier ja is ja, hier is mijn woord
Met uitgestoken taal als tong,
Als uitgehongerd dier zwart in goud gesmoord
In nieuwe taal de nee vermoord
Lief, ja mijn ja,
Een nieuwe maal knoop ik mezelf met hart vol randen
Aan het lange liefdeskoord
Naar het altaar, van de liefde
En beloven
Zonder twijfel
Naar het altaar
Om de eeuwigheid te loven
Want dit keer, dit, jij bent het echt
En echt waar hoop ik dat ik deze keer als diamant
Mijn jawoord kan geloven
Want dit keer, dit, jij bent het echt,
En echt waar hoop ik dat ik deze keer als diamant
Mijn jawoord kan geloven
Viermaal met ogen dicht
Totaal de vlammen ingedoken
Geen genade voor de adem
Geen genade voor het goed
Of voor het kwaad dat in ons bloedend woedt
Ik kom, ik kom, mijn lief
Mijn ja is ja,
Rondom jou groeit stilaan de liefdesmoed
Zo viermaal zocht ik taal en teken
Met een man, hij wacht op mij
Zo viermaal ja, ging ja voorbij
Verkoeld door wat niet werd gezien
Verkild door wat niet werd gehoord
Vergaan door stilte zonder teder wederwoord
Naar het altaar,
Van de liefde
En beloven
Zonder twijfel
Naar het altaar
Om de eeuwigheid te loven
Want dit keer, dit, jij bent het echt,
En echt waar hoop ik dat ik deze keer als diamant
Mijn jawoord kan geloven
Want dit keer, dit, jij bent het echt,
En echt waar hoop ik dat ik deze keer als diamant
Mijn jawoord kan geloven
Want dit keer, dit, jij bent het echt,
En echt waar hoop ik dat ik deze keer als diamant
Mijn jawoord kan geloven