Ik begreep dat je niet m'n moeder was, Maar m'n dochter, nu houd ik je stevig vast En over je hoofd heen kijk ik ver Uit het raam naar daar waar ik jaren her Als snotneus rondhing, met om me heen Het gajes - en toch was ik altijd alleen, Waar ik heimelijk rookte in de wind, Je enige zoon, je geliefde kind. Ik hoef je alleen maar steviger vast Te houden, ik moet je niet loslaten straks In dromenland, bij regen en mist, De enige die van mijn onschuld wist. En wanneer je moest huilen in de nacht, Heb ik in gedachten m'n handen zacht Op je schouders gelegd en tot slot erkend Dat je niet m'n moeder, maar m'n dochter bent. En later, veel later komt er een tijd Dat je niet in zwart-wit, maar in kleur met mij - Niet op foto's, maar in de werkelijkheid - Precies zo omstrengeld zult staan, waarbij Je rimpels verdwijnen en je weer kind Zult worden, een kind in de wind Met een wapperend lint van rood satijn. Als jij niet meer bent, als ik dood zal zijn.