Hoe graag had ik niet ooit een echt mens aangekeken Een mens en het gezicht in het gezicht En dat hij zou laten zien aan mij, aan mij Waarop ik heb gewacht Heb moeten afwachten in de wereld Maar de mensen willen van geen mens weten Zoals ik iemand ben Dat geen mens mijn brandende mens wil mogen Dat is uiteindelijk een zacht woord Wie praat zo mager met de taal als ik Wie praat zo mager met de taal als ik Hoe graag had ik niet ooit Hoe graag had ik niet ooit Had maar ooit een enkel mens mijn lichaamshandmens Want een hand voor mij is witter Een hand voor mij is witter dan een bloem Het wachten op alles is afgelopen Teveel levens ben ik oud Brandhout De wereld verrekt me mijn ogen Als die van een kettinghond, die voor het eerst het licht ziet Een orenmens ben ik Het oor, kan alles beter uit elkaar onderscheiden Ik hoor mijn lucht Ik hoor mijn grond Wie praat zo mager met de taal als ik Wie praat zo mager met de taal als ik Hoe graag had ik niet ooit Hoe graag had ik niet ooit Had maar ooit een enkel mens mijn lichaamshandmens Want een hand voor mij is witter Een hand voor mij is witter dan een bloem