Ik zet m'n auto om de hoek en wacht maar En ik wacht maar tot jij buiten komt. Je moeder ritst je jas dicht. Ze zegt dat je haar wel moet bellen. Geef me een zoen, ik doe je gordel om. Hou je vast, kom op, we gaan. Voor eens per maand een weekend. En ik weet, dat ik die lul ben, waarvan je moeder zegt Waarvan je moeder zegt, dat hij die gore klootzak is, Die haar de hel in heeft gevreeën. Aan wie ze via jou voor altijd vastzit En die haar veel te weinig geld geeft. Kom op, hou je vast, we gaan Ik weet, ik blijf die lul van kerstmis in april. Ik weet, ik weet, het blijft... Straks schenk ik druivensap alsof het wijn is En alsof het wijn is, proost ik op jou, op ons Je lacht te lief om al m'n grapjes Te snel te moe van veel te veel je best doen Je mag naar bed Welterusten Bert, welterusten Ernie En dan zing ik nog voor jou Dat het kan sneeuwen in april En vaak droom ik: dan ben jij zestien Jij bent al zestien en jij komt langs bij mij En je praat over je nieuwe vriendje En of je nog wel met hem door moet En dat ik dan iets moois zeg Je houdt me vast, geeft me een zoen En we vieren dat het kerst is in april En ooit wordt het weer lente Het wordt ooit wel weer een lente Ooit wordt het weer lente in april