Jij de koning, ik de indiaan Ik op je nek, jij op je tenen staan En wij dan net als grote mensen Jij verzon je wereld om je heen En ik probeerde steeds in al jouw dromen mee te wensen. Maar ook nu we niet meer samen stampend in de modder staan Klem ik m'n armen net zo stevig om je nek. En zelfs als ik langzaam grijs wordt, jij steeds moeilijker gaat staan Blijf jij mijn koning, en ik jouw indiaan. Jij de houdgreep, ik te laat naar bed Het huis met onze fantasie bezet En niemand die daarbij mocht komen. Stokken rapen, dammen bouwen Het water tegenhouden Zodat niets ons ooit zou overstromen. Maar ook nu we niet meer samen stampend in de modder staan Klem ik m'n armen net zo stevig om je nek. En zelfs als wij in een rolstoel alweer veel te lang bestaan, Blijf jij m'n koning, en ik jouw indiaan. Dus blijf jij mijn koning? Dan ben ik jouw indiaan.