Ze zit in de trein Ze houdt van zonnen en wijn Ze is heel mooi ze is bruin Ze zit wat schuin Ze kijkt uit het raam Sonja van Veen is haar naam Heel aangenaam Die mooie Sonja van Veen Waar gaat zij helemaal alleen heen Sonja van Veen Waar gaat zij heen Sonja van Veen Nu pakt ze haar jas En ze staat op neemt haar tas Mischien moet Sonja van Veen Gewoon een plas Ze verlaat de coup' En gaat wel richting wc Komt langs de deurknop maar nee Sonja blijft staan En zij laat stilletjes een traan gaan Sonja van Veen Sonja van Veen Het lijkt of Sonja bedaart Maar waarom is het dat zij zo droevig staart? In het station Stapt Sonja op het perron En zij verdwijnt als een schim Men ziet voor het raam Alleen nog eenzaam de cyclaam staan Sonja van Veen Waar ging zij heen Sonja van Veen