Kom nu maar, en grijp hem nu het nog kan. Want morgen is alles weer weg. Bij ochtendlicht wordt de essentie herkend; de blik afgewend. De chaos, tijdelijk bevrijd. Het gelaat, vluchtig getoond. De koude boezem smoort de dwaas, en wasemt exotische aroma's van een laatste, vergeten liefde. Het verstand spreekt tot het hogere: 'is dit geprojecteerde waanzin, of een plotseling besef?' Trek hem uiteen en vierendeel de geest. Onder een hongerige hemel. De gehele kosmos snakt naar leven. In deze donkerpaarse waas van curven, sierlijke rondingen, zijn golvende lakens en uitnodigende blikken de ingang van het labyrint.