De morgen was koud en de zeilen stonden strak De wind blies de schepen vooruit met gemak Hun vaderland uit zicht, op de horizon gericht Een noord-oostelijke doorvaart door middernachtzon verlicht Twee schepen, één doel Een hartslag vol macht Het vuur der ontdekking Gaf hun zielen de kracht Die nodig was om de koude zeeën te doorvaren En eiland na eiland zonder angst of genade Voor de wezens die het koude noorden bewoonden En voor niets of niemand angst zouden tonen Een reis door de zeeën koud en verlaten Rijkdom of dood in de eeuwige leegte Ze voeren... Gehuld in sluiers van mist verschenen ze aan de horizon Witte zwanen, koud als ijs Maar wat even leek op een teken van leven Was een voorbode van de nachtmerrie die zou komen: Barentsz zag hoe de bemanning versteld stond Deze zwanen van ijs vormden langzaam ondoordringbare velden IJsschotsen van hoog uit het noorden Een stille bedreiging die alles zou kunnen vermoorden Één foute zet, en alles was verloren Met geduld en moed stuurde Barentsz verder richting het noorden De wind sprak van landen, koud en onbewoond Waar een gelukkige sterveling met een snelle dood zou worden beloond Door de witte klauwen van het einde Die ze van de eeuwige eenzaamheid en kou zouden bevrijden Verder, verder reisden ze De zon ging al lang niet meer onder Verder, verder naar het noorden Verder, verder naar het onbekende Verder, verder voeren ze Mist hing rond de zeilen en het dek Verder, verder naar het onbekende Dood en overwinning hand in hand De mist week opzij en wat leek op land verscheen in de verte Grimmige bergen gehuld in sluiers van koude nevel