In de bedwelmende hoogtes Rust het bergenland In den gloeiende zwijmel van zomerbrand De aristocratie van het hemelgewelf Verschroeid in een overvloed van vurig goud Het landschap gonst van knisperend insectengewarrel Kruipend naar het lichtgelaat Verstoofd in het noodlottig broeien Hun stervende schaduwen Een fantasmagorie van ruïnering