Je doet, doet alsof de zon altijd schijnt Je doet, doet alsof de zon altijd schijnt Je doet 't, doet 't als het zonnetje schijnt Je doet het goed, als die zon van je schijnt Je blijft doen alsof de zon altijd schijnt Val je 'alsof', doet alsof de zon altijd schijnt (Je doet 't) je moet niet doen alsof de zon altijd schijnt Dat beetje doen, ah, alsof de zon altijd schijnt Niet doen (niet doen, niet doen) Niet doen (dat is niet te doen) (Dat moet je niet doen) (Dat is niet te doen) Hoe doe jij het, als de zon nou niet schijnt? Toen zei jij dat ding: "Als die zon morgen verdwijnt Toe, doe 's, doe 's alsof de zon een keertje niet schijnt Al geprobeerd, of je het doet als 't-ie een keertje niet schijnt?" (Pas op, pas op) pas op, pas op, de tijd, die komt er aan Je moet vooruit, je kan niet stil blijven staan Neem je tijd, maar doen alsof de zon altijd schijnt? Je doet het goed, maar volgens mij, volgens mij Niet doen (niet doen, niet doen) Niet doen (dat moet je niet doen) (Het is niet te doen) (Het is niet te doen) Ha-ha-ha, ha-ha-ha-ha-ha Ha-ha-ha-ha-ha-ha-ha-ha (Oké) Je doet, doet alsof de zon altijd schijnt Je doet, doet alsof de zon altijd schijnt Je doet het goed, als die zon van je schijnt Maar telkens als het regent ben ik-ik-ik – (niet doen) ♪ Je kunt doen alsof de zon altijd schijnt Je kunt doen alsof de zon altijd schijnt Je kunt doen alsof de zon altijd schijnt, maar Je moet niet doen alsof de zon altijd schijnt (Niet doen) je kunt doen alsof de zon altijd schijnt Je kunt doen alsof de zon altijd schijnt Je kunt doen alsof de zon altijd schijnt, maar Je moet niet doen alsof de zon altijd schijnt (niet doen)